Af en toe, als ik in Bangkok moest zijn, neem ik de taxi, aangezien het zelf rijden in de binnenstad van Bangkok de snelste weg naar een hartinfarct is. Soms krijg ik een aardig gesprek met de taxi-chauffeur, maar afgelopen vrijdag had ik wel een heel bijzondere tijd.
Al meteen na het instappen begon hij een serieus gesprek, toen ik hem vertelde dat ik naar het hoofdkantoor van de Church of Christ in Thailand moest, een hoog gebouw met een groot kruis op het dak. “O, ben je christen?” vroeg hij meteen. Het hele uur dat de rit duurde hebben we vervolgens gesproken over wat het christelijk geloof inhoudt, en hoe dat verschilt van het boeddhisme.
Het begon ermeen dat hij wilde weten of bij christenen ook zoiets bestaat als de boeddhistische monikken. Ik legde uit dat wij geloven dat je als christen midden in de maatschappij staat, en niet afgezonderd in een tempel, met een gewaad en allerlei rituelen. “En wie is dan de “leider” van het christendom, zoals in Thailand de “Supreme Patriarch” het hoogste gezag heeft over alle boeddhisten?”, was de volgende vraag. Waarop ik uitlegde dat voor christenen het hoogste gezag bij God zelf berust, en we niet onder een of andere patriarch vallen. Toen ik vervolgens vertelde dat katholieken wel een paus hebben, moest ik natuurlijk ook het verschil tussen protestanten en katholieken uitleggen. Dat is knap lastig als je geen tijd hebt om 15 eeuwen kerkgeschiedenis aan iemand uit te leggen.” En wie hakt dan de knoop door, als er verschil van mening is tussen de protestanten onderling?” Toen heb ik de illustratie gegeven van een conflict tussen landen die elk hun eigen regering hebben, en niet kunnen vertrouwen op een “scheidsrechter” die rechtspreekt tussen hen. “Zo moeten we als christenen ook proberen om door onderling respect en overleg tot overeenstemming te komen”, zei ik. Ik geloof dat hij het (althans voor een deel) begon te begrijpen.
“En waar gaan christenen dan naartoe om te bidden?” (hij gebruikte de boeddhistische term voor “standaardgebeden in de Pali-taal opzeggen”). Toen ik hem vertelde dat je als christen overal kunt bidden (zelfs in de taxi), moest hij wel aan dat idee wennen, maar toen ik vervolgens uitlegde dat bidden voor ons “praten met God’ is, en je daarvoor gewone taal kunt gebruiken leek hij erg gefascineerd.
“Gaan christenen dan niet naar een tempel of zoiets?” “Ja”, legde ik uit, “we gaan wekelijks naar de kerk.” “En wat doe je daar dan?” “Nou, zingen, bidden, luisteren naar een preek uit de Bijbel, en …” “… Kunnen de mensen dan begrijpen wat er in die Bijbel staat?” “Ja, want hij is ook vertaald in het Thais.” Dat vond hij wel heel mooi, dat je als christen zelf de bijbel kon lezen.
“Kan ik dus zomaar zelf met God contact krijgen? Maar hoe dan?” Het werd tijd om ook iets over de scheiding tussen mens en God te zeggen, vond ik, anders werd het wel een erg oppervlakkig verhaal. Dat is altijd een moeilijk punt voor de Thai, want zonde wordt alleen gekoppeld aan hele ernstige misstappen, zoals moord, diefstal, enz. Heel voorzichtig legde ik dus uit dat we als mens allemaal verkeerde en egocentrische neigingen hebben, en dat daaruit alle grote zonden voortkomen. Hoe kun je contact met God krijgen, als er een blokkade tussen jou en Hem instaat? Eerst moet die opgeruimd worden. Maar als mens kunnen we niet zelf onze eigen schuld vergeven. Het is net als iemand die een grote schuld heeft opgebouwd, die hij niet meer zelf kan afbetalen. Alleen als iemand anders zijn schuldeiser betaalt, wordt de schuld kwijtgescholden. “Dat is wat Jezus heeft gedaan toen Hij stierf aan het kruis. Hij is niet voor zijn eigen zonden gestorven, maar voor die van anderen.”
Ik kon zien dat dit wel erg veel informatie was voor hem om allemaal in een keer te verwerken, maar hij was er duidelijk erg mee bezig. Omdat we al vlak bij onze eindbestemming waren, stelde ik voor dat hij eens bij een kerk of boekhandel een cassette zou kopen met christelijke liederen of een preek. Ik wist wel dat hij waarschijnlijk geen tijd zou hebben om regelmatig naar de kerk te gaan, maar in de taxi kan hij urenlang luisteren naar cassettes. Net als de meeste taxichauffeurs werkt hij 12-15 uur per dag om de dagelijkse huur voor de taxi te betalen, en als hij geluk heeft houdt hij aan het eind van de dag een paar honderd Baht (5-10 Euro) over voor zichzelf en zijn gezin. Sneller dan ik dacht kwamen we aan, en overhandigde ik hem de prijs voor deze rit, niet meer dan 4 Euro! Ik hoop dat hij nog wat meer klanten kreeg die dag, maar meer nog, dat hij antwoord zal vinden op zijn vragen, en innerlijke vrede zal vinden in Jezus.
Tags:
No responses yet